Bee Welcome - Hôtel à insectes pour super-héros !

Wie ben ik?

Ik been een solitaire bij en geen sociale bij zoals mijn nichtjes die honing maken en in een bijenkorf leven. Ik verkies mijn onafhankelijkheid en mijn eigen stek. Het is niet altijd eenvoudig om een holle tak te vinden om me te vestigen, dus moet ik soms improviseren en gebuik ik eender welk gaatje, dat overeenkomt met mijn grote. Maakt niet uit of dat nu natuurlijk is of niet. Daarom dat je me soms vindt in de gaatjes van je raamkozijnen. Je moet niet bang zijn voor mij, ik ben zeer vreedzaam en steek niet.

Eens ik mijn gaatje gevonden heb, leg ik er mijn eitjes in. Allemaal op een rijtje, elk in een apart kamertje. Ik maak de kamertjes met een bolletje klei dat ik in de natuur vind en met mijn speeksel meng. Ik ben een fantastische mestelaar.

Als de kamer klaar is, leg ik er een voorraad stuifmeel en nectar in. Na 10 tot 30 heen- en weer gereis, is de cel halfvol. Ik kan eindelijk een eitje leggen en de cel afsluiten met klei. Zo maak ik een tiental kamertjes achter elkaar in het gat dat ik heb uitgekozen. Op het einde, maak ik de ingang van het nest toe met een kleien deur.

Het wordt geen stormloop aan de uitgang van het nest want ik zorg er voor dat de bevruchte eitjes, die vrouwtjes zullen worden, achteraan in het nest liggen. De eitjes die dichter bij de uitgang liggen, zijn niet bevrucht en zullen mannetjes geven. De mannetjes ontwikkelen zich sneller dan de vrouwtjes en zullen dus eerder het nest uitvliegen om zo plaats te maken voor de vlucht van de vrouwtjes die later rijp zijn.

Ik moet niet voor mijn baby’s zorgen. Als de larve uitkomt, heeft ze alles wat ze nodig heeft in haar kamer. Ze gaat zich voeden en een zijden draad weven waarmee ze de muren van haar kamer bekleed, om een pop te maken. Het is in dit omhulsel dat de metamorfose zal plaatsvinden. De volwassen bij zal niet uit haar kamer komen, maar overwinteren tot in de lente.

In de lente zullen de mannetjes van mijn nest als eerste uitvliegen. Wanneer er een vrouwtje naar buiten komt, vliegen ze er achter aan om te paren. In tegenstelling tot onze neven de valse hommels van de bijenkorven, sterven onze mannetjes niet nadat ze gepaard hebben. Ze kunnen dus verschillende vrouwtjes bevruchten en hun rol als bestuiver verschillende weken spelen.

Ik heb geen kleine ‘mandjes’ aan mijn achterste poten, zoals mijn nichtje de honingbij. Om stuifmeel mee te nemen, gebruik ik de haren die zich onder mijn lichaam bevinden.

De woning

Vul een BeeWelcome module met holle takken: vlier, braambes, framboos, duizendknoop, bambou. Je kan er ook een stuk hout of baksteen met gaatjes (van verschillende grotes) in zetten. Zet de module in de zon, beschut van de dominante wind.