Fredo de zweefvlieg
Rang van de tweevleugelige
Lid van de Syrphadae
Wetenschappelijke naam: Syrphus sp
Wie ben ik?
Ik maak deel uit van een heel grote familie. De mensen noemen ons vliegen maar die naam overkoepelt in werkelijkheid een groot aantal verschillende soorten. We hebben elk onze eigen vorm, kleur en gewoonten, en we eten niet allemaal uitwerpselen. Ik, bijvoorbeeld, ik voed me met nectar of stuifmeel en mijn kleintjes zijn dol op bladluizen.
Ik ben zeer vreedzaam, ik heb geen angel om te steken. Om me te beschermen van mijn predators heb ik een andere techniek ontwikkeld: ik verkleed me in de pijama van een wesp om hen af te schrikken. Als je goed kijkt kan je me toch herkennen, want ik heb maar twee vleugels, ik heb geen grote antennes en vooral, ik kan stationair vliegen. Wees aandachtig, want als ik naar mijn super snelheid ga kan je me niet meer bijhouden.
Ik ben niet zoals de andere vliegen die graag in de mensen hun huis zitten. Je zal me nooit binnen vinden, behalve indien ik verloren ben. Ik verkies de open lucht, vooral wilde tuinen en velden waar allemaal soorten schermbloemigen, mijn voorkeursbloemen, staan. Ik ben dol op ze te fourageren wanneer de zon schijnt en ze vol nectar zitten.
Terwijl de meesten van ons zich met nectar voeden, zijn er sommigen die ook stuifmeel of boomhars lusten. Om ruzie te vermijden, verdelen we onze voeding: in functie van de soort, eten onze larven plantaardig afval, bloembollen, bladluizen of larven van andere insecten. Zo is er minder concurrentie en dus minder ruzie.
Zoals maden, hebben onze baby’s geen poten. In functie van de soort zweefvlieg, zijn onze larven wit of groen. Ze trekken goed hun plan en kunnen alleen opgroeien. De vrouwtjes leggen hun eitjes alleen of in pakjes, meestal in het midden van een bladluizen kolonie. Na een week incubatie, worden de larven geboren en voeden ze zich met hun prooien. Ze kunnen tot 300 bladluizen eten op één nacht, maar ze eten er meestal maar 30 of 40. Veertien dagen na de geboorte, heeft de lave zijn nymfaal stadium behaald. De volwassenen komen uit na twee weken en voeden zich met stuifmeel en nectar, en nemen zo actief deel aan de bestuiving.
We zijn dus dubbel nuttig: we bestuiven de bloemen en we eten bladluis.
In de winter rust ik uit. Ik leef op een laag tempo, soms onder mijn volwassene vorm, maar meestal als larve. Als het mooi wordt, kom ik soms al in februari uit en ik kan actief blijven tot in november, maar het is in de zomer dat je de meeste kans hebt om me tegen te komen. Ik kan 3 jaar leven.
Portraits de famille
De woning
Vul een BeeWelcome module met schors, dode bladeren of holle takken. Bij bladeren en de schors, sluit je de module best af met een deurtje, bij voorkeur een vlinderdeur. De zweefvliegen zullen zo een plek hebben om te overwinteren.
De kost
Laat wilde planten zich ontwikkelen, en zaai er desnoods bij. Klaprozen, munt, phacelia, duizendblad, boterbloempjes, madeliefjes… zijn rijk aan nectar en stuifmeel. Zij voeden de volwassenen zweefvliegen. Meng verschillende soorten om zo de bloeiperiode te rekken. De larven zullen smullen van de bladluizen overal in je tuin.
